Bill Brysons 1927: een zomer vol excentriekelingen
Het maakt niet uit wie Bill Bryson uit archieven en bibliotheken opdiept, in zijn handen wordt iedereen een excentriekeling. Zijn oog voor opmerkelijke karakters, merkwaardige details en lachwekkende tegenstrijdigheden maakte eerder een bestseller van ‘Een kleine geschiedenis van bijna alles’ – waarbij ‘bijna alles’ staat voor de moderne wetenschap. In dezelfde kenmerkende stijl neemt hij in ‘De zomer van 1927’ de Verenigde Staten tijdens het interbellum onder de loep.
Hoewel de titel een strikte tijdsbeperking suggereert, is het boek een mozaïek van anekdotes die zich afspelen van eind jaren tien tot begin jaren dertig. Sommige daarvan bereiken inderdaad hun hoogtepunt tussen juni en september 1927. In deze vijf maanden werd televisie technisch mogelijk, beleefde drooglegging haar hoogtijdagen en werden besluiten genomen die de beurskrach zouden bespoedigden.
Lindberg
De lijm die de verhaalsnippers op hun plaats houdt, is de vlucht van Charles Lindbergh over de Atlantische oceaan in juni 1927. Hij was niet de eerste die dat presteerde. Al in 1919 staken de Britten John Alcock en Arthur Brown van New Foundland over naar Ierland. En in het voorjaar van 1927 hopte de Italiaan Francesco de Pinedo via Afrika en Zuid-Amerika naar de VS. Maar Lindbergh was de eerste die in zijn eentje, zonder tussenlandingen, van New York naar Parijs vloog.
Zo geloofde Henry Ford dat de aarde nooit het gewicht van wolkenkrabbers zou kunnen dragen
Dat zijn naam langer is blijven hangen dan die van andere avonturiers, dankt Lindbergh niet alleen aan zijn charisma. Belangrijke doorbraken vonden tot de jaren twintig doorgaans in Europa plaats, maar nu was eindelijk eens Amerikaan de eerste. In de luchtvaart nog wel. Terwijl in Europa wekelijks duizenden passagiers het continent doorkruisten, voerden luchtpostpiloten in de VS nog duikvluchten uit om naambordjes van treinstations te kunnen lezen. Tijdens de triomftocht die Lindbergh door het land maakte, legde hij in korte tijd en met ongekende stiptheid enorme afstanden af. Zo stoomde hij Amerika in een paar dagen klaar voor de professionele luchtvaart en gooide hij de deuren naar de wereld open. Bryson kiest de oceaanvlucht van Lindbergh als symbool voor de opmars van de Verenigde Staten tot wereldmacht.
Bryson erudiet
De eruditie van Bryson is zowel zijn kracht als zijn zwakte. Hij put rijkelijk uit de tabloids die in de jaren twintig het straatbeeld veroverden. Van iedere figuur weet hij wel wat smeuïge eigenaardigheden te noemen die een geschiedenisles kunnen opluisteren. Zo geloofde Henry Ford dat de aarde nooit het gewicht van wolkenkrabbers zou kunnen dragen en droeg president Coolidge na werktijd een lachwekkende cowboy-outfit.
Maar daarmee maakt Bryson de personages belangrijker dan de gebeurtenissen; hij waagt zich zelden aan verklaringen of grote lijnen. Daardoor is het makkelijk de chronologie uit het oog te verliezen. Desondanks lukt het hem in die vermakelijke stroom weetjes de tijdsgeest te vangen.
De jaren twintig waren, in Brysons woorden, ‘in veel opzichten het vreemdste en wonderlijkste decennium van de Amerikaanse geschiedenis.’ Toch is het de verdienste van de schrijver dat dit tijdperk ook op papier tot leven komt.
Bill Bryson, De zomer van 1927. (Atlas Contact, Amsterdam / Antwerpen, 2014), 542 blz. €24,99 Vertaling Peter Diderich
Deze recensie verscheen in Kleio van december 2014