Laetitia Griffith: “Veiligheid is geen rustig bezit”

Veiligheid is een groot goed, en moet continu bewaakt worden. Soms leveren we daarvoor iets van onze vrijheid in. Laetitia Griffith, voorzitter van de Nederlandse Veiligheidsbranche, houdt zich al haar hele carrière bezig met dat wrijvingsveld.“Als je hebt ervaren hoe kwetsbaar vrijheid en veiligheid zijn, wil je je extra inzetten om die te behouden.”

Wat zijn de grenzen van onze vrijheid? Wat mag de ene persoon wel, en de ander niet? Het zijn vragen die Laetitia Griffith zich haar hele loopbaan heeft gesteld. “Het is lastig om te zeggen waarom je ergens passie voor hebt, maar al tijdens mijn studie Nederlands Recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam wilde ik weten hoe je een samenleving inricht waarin iedereen optimaal van zijn vrijheid gebruik kan maken. Want vrijheid is niet onbeperkt.”

Ook nu ze, sinds 2011, bestuursvoorzitter is bij de vereniging Nederlandse Veiligheidsbranche, de vereniging van particuliere beveiligingsbedrijven, blijft ze die vragen stellen. “Wij voeren bijvoorbeeld discussies over geweldsbevoegdheden en wanneer beveiligers bewapend moeten zijn, met bijvoorbeeld handboeien en pepperspray. Als je weet dat het geweldsmonopolie bij de Staat ligt, wat is dan de rol van beveiliger?”

Niet vanzelfsprekend
Griffith weet uit ervaring hoe belangrijk het is om je vrij en veilig te voelen. Ze werd in 1965 geboren in Suriname, en kwam daar in een roerige periode tot de jaren des onderscheids. Ze maakte mee dat het land in 1975 onafhankelijk werd van Nederland en hoe zestien onderofficieren een paar jaar later de macht grepen. Hoewel die staatsgreep aanvankelijk enthousiast onthaald werd door de bevolking, werd de sfeer snel grimmiger, zeker na de 8-Decembermoorden in 1982. Toen Griffith naar Nederland vertrok, in 1987, stond Suriname aan het begin van de Binnenlandse Oorlog, die het land nog jaren in zijn greep zou houden.

“Als het gaat om democratie, als het gaat om vrijheid, als het gaat om veiligheid, dan heeft juist die periode in Suriname die waarden sterk in mij naar boven gebracht. De verworvenheden die je hebt als je in een democratische staat woont, worden soms als vanzelfsprekend ervaren. Die zijn niet vanzelfsprekend als je in een land woont dat in de macht van een staatsgreep is. Als je met een avondklok wordt geconfronteerd, dan zet dat je wel aan het denken. Je leert ook dat veiligheid geen rustig bezit is, je kan je niet altijd veilig wanen.”

Groot goed

Ze droeg bij aan een rechtvaardige samenleving toen ze na haar studie werkte op het ministerie van Justitie. Vanaf 2003 kon ze dat doen als Kamerlid voor de VVD. Toen ze na een korte periode als wethouder in Amsterdam in 2006 terugkeerde in de Tweede Kamer, kreeg ze de onderwerpen veiligheid, en rampen- en crisisbestrijding in haar portefeuille. Tegenwoordig geeft ze de regering advies over wetgeving als staatsraad bij de Raad van State.

“Als het veilig is, geeft mij dat een plezierig gevoel; als je hebt gezien dat het anders kan zijn, dan wil je je extra inzetten om het zo te krijgen en te houden. Kijk naar wat wij bereikt hebben door een Europese unie te vormen, of het nu op economisch gebied is of op het gebied van vrede, dat is een groot goed. Zo’n Brexit maakt duidelijk wat de waarde is van veilig en vrij verkeer van personen en goederen.” Dat die vrijheid onder druk staat, en continu moet worden bewaakt, beseft ze maar al te goed. “Kijk naar de recente aanslagen op het Turkse vliegveld Atatürk. Dat is een luchthaven waar veel mensen wel eens geweest zijn, ik ook. Als iemand toch probeert om de veiligheid en rust die er zijn te verstoren, dan raakt me dat.”

Terreur

De terreurdreiging heeft uiteraard invloed op het werk in de veiligheidsbranche. “We hebben niet langer meer uitsluitend te maken met klassieke vormen van criminaliteit en misdaad, zoals diefstal of een schietpartij, maar met extreme handelingen die maken dat je je werk als beveiliger pro-actiever inricht: je wil voorkómen. Dat betekent dat je veel alerter moet zijn op verdachte gedragingen. Je zult je moeten bezighouden met profiling, en dat is breder dan etnisch profileren zoals dat de laatste tijd in de media is geweest. Je vraagt je af: wie is dit, wat doet hij, wat wil die persoon? Stap je er actief op af om te vragen of er misschien iets aan de hand is? Noteer je eerder een kenteken? Geef je signalementen door? Wat doe je?”

“Het zorgt er ook voor dat beveiligingsbedrijven veel vaker worden gevraagd om vanuit een strategische invalshoek na te denken over de wijze waarop organisaties de beveiliging hebben ingericht, de boardroomblik zal ik maar zeggen. Beveiliging is meer dan alleen een mannetje voor de deur, beveiligers moeten meedenken over de kwetsbare plekken in een bedrijf en daarover adviseren. Dat geldt ook in de evenementensector natuurlijk. Daar heb je met grote groepen mensen te maken. Vroeger konden we ons niet voorstellen dat iemand zich zou willen opblazen in een grote menigte, maar we hebben inmiddels gezien dat mensen bereid zijn zelf te sterven. Dat maakt dat werken met grote groepen lastiger is geworden. Dat betekent dat we in sommige gevallen, hoe vervelend het ook is, zwaardere maatregelen moeten nemen, zoals detectiepoortjes en fouilleren.”

Beveiliging is meer dan alleen een mannetje voor de deur, beveiligers moeten meedenken over de kwetsbare plekken in een bedrijf en daarover adviseren.

WWZ

Een eenvoudig antwoord op de vraag hoe ver een beveiliger kan gaan om de veiligheid van anderen te bewaken, is niet te geven. Dat hangt van de situatie af. “De Veiligheidsbranche hanteert de richtlijn dat beveiligers de-escalerend moeten optreden. Dus als eerste moeten ze ervoor zorgen dat de situatie onder controle is. Ook moet vooraf rechtstreeks contact met de politie zijn geregeld zodat zij tijdig erbij kunnen worden gehaald, als de situatie uit de hand dreigt te lopen. De beveiliger moet weten wat zijn bevoegdheden zijn, zijn rol en plaats kennen in de veiligheidsketen: hij moet weten hoe ver hij kan gaan, maar ook hoe hij de situatie wil beëindigen en daarop kan anticiperen.”

Het is dus van groot belang dat beveiligers goed getraind en opgeleid zijn. Juist daar liggen de grote uitdagingen van de sector. Er dreigt veel kennis en expertise verloren te gaan door de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ), die bedrijven per 1 juli 2016 verplicht personeel na drie contracten in twee jaar in vaste dienst te nemen. Onlangs waarschuwde Griffith in een persbericht, dat die wet de veiligheid op evenementen onder druk zet. Griffith licht toe: “Evenementen zijn voor een groot deel seizoensgebonden. Bedrijven die evenementen beveiligen, werken daarom veel met tijdelijke krachten: dat zijn vaak studenten of mensen die naast een vaste baan beveiligingswerk willen doen.” Als zij na drie tijdelijke contracten niet vast worden aangenomen, mogen ze zes maanden niet worden ingezet. In onze CAO EHB hebben we dit weten op te rekken naar 6 contracten in vier jaar, maar nog steeds met een wachttijd van 6 maanden. De Nederlandse Veiligheidsbranche vreest daarnaast dat veel van deze vrijwillige flexwerkers door die wachtperiode het voor gezien zullen houden. “De WWZ betekent dat beveiligingsbedrijven een veel grotere pool aan werknemers moeten aanhouden. Dat is ontzettend vervelend voor de evenementensector: de kosten lopen daardoor natuurlijk op.” Dat moet uiteindelijk worden doorberekend aan de consument, of, vreest Griffith, er zal worden bezuinigd door minder of ongekwalificeerde beveiligers in te zetten. “Ik zeg niet dat het daardoor minder veilig wordt, maar als je iedere keer met andere mensen moet werken, dan verlies je continuïteit, ervaring en flexibiliteit.”

Informatie-uitwisseling

Het is de Nederlandse Veiligheidsbranche helaas niet gelukt om bij minister Asscher voor 1 juli een uitzonderingspositie in de WWZ voor de beveiligers te bedingen. Op andere fronten gaat het werk van de vereniging door, bijvoorbeeld als het gaat om het inzetten van nieuwe technieken, zoals drones of op het gebied van crowd management. “Als belangenvereniging kijken we waar wet- en regelgeving knelt, en treden we in contact met de politie, het ministerie of andere organisaties, om te kijken of die knelpunten kunnen worden weggenomen. Dat kan bijvoorbeeld eindigen in een voorstel richting de Tweede Kamer.”

Hoog op de agenda staat het bevorderen van de samenwerking tussen politie en particuliere beveiligers. “Wij pleiten ervoor dat politie en beveiligingsbedrijven nog meer wederzijds informatie gaan uitwisselen. Niet van één kant, van beveiligers naar politie, maar ook andersom. Juist omdat beveiligers extra oren en ogen zijn is het heel belangrijk dat de politie doorgeeft waar ze op kunnen letten. We hebben wat dat betreft de strandrellen in Hoek van Holland om van te leren.” Bij die rellen op een strandfeest in 2009 werd door slechte communicatie tussen instanties een onjuiste inschatting gemaakt van het beveiligingsrisico, waardoor hooligans de politie de duinen in konden drijven. “Er wordt al heel veel samengewerkt, maar het kan altijd beter. Ik kan me niet voorstellen dat de lokale driehoek – van politie, gemeente en openbaar ministerie – bij grote evenementen de veiligheidrisico’s niet afstemt met de beveiligers. Binnen evenemententerreinen zijn beveiligers belast met de orde, rust en veiligheid en zij moeten ingeval van calamiteiten snel in contact kunnen treden met de politie.”

Met andere woorden: de werkzaamheden van beveiligers en politie liggen in elkaars verlengde; ze vullen elkaar aan en moeten dezelfde taal spreken. Daarom is gezamenlijke training en wederzijdse informatie-uitwisseling essentieel. “Het gaat erom dat je samenwerkt om ervoor te zorgen dat de samenleving veiliger wordt.”

Dit artikel is verschenen in het tijdschrift Events&Showbizz.



Reacties zijn gesloten.